De Siberische husky is geen doorsnee huishond,houd daar rekening mee mocht u er één aanschaffen.Zorg voor genoeg beweging en dat ie lekker kan spelen,zodat de hond zich niet gaat vervelen,en dan heb je er een lieve kameraad aan.
Hier onder staat enkele informatie over de Siberische husky.
De Siberische Husky stamt oorspronkelijk af, zoals de naam al doet vermoeden, uit Siberië, waar hij door de Chukchi als sledehond werd gebruikt. Het is een sledehond die bij uitstek geschikt is voor het afleggen van grote afstanden met een hoge gemiddelde snelheid.De siberische husky staat bekend om zijn enorme uithoudingsvermogen en vereist derhalve zeer veel beweging.
De honden hielpen bij de jacht en trokken de slede met de buit naar huis. Hondenslede waren voor de mensen het enige transportmiddel. De winters in die streek zijn lang en koud. Temperaturen van minder dan 40° onder nul zijn geen uitzondering in dit uitgestrekte land, dat vaak wordt geteisterd door ijskoude stormen. De volledig op elkaar aangewezen mensen en dieren leiden er een sober leven in deze ijzige kou.
De honden die wij tegenwoordig onder de naam ‘Siberische Husky’ kennen, werden vooral gevormd door dit barre land en door de verschrikkelijk natuuromstandigheden. Hun dichte vacht met dikke ondervacht en iet wat harder dekhaar, de kleinst mogelijke dichtbehaarde opstaande oren, de borstelige staart en de stevige gesloten voeten zijn de redenen waarom deze honden in het noorden van Siberië prima aan hun trekken kwamen.Daarnaast hadden echter ook de Tsjoektsjen en andere nomadenvolkeren een grote invloed op de ontwikkeling van het ras. Zij voerden een strenge selectie uit bij het fokken : enkel de honden die werkbekwaam waren, mochten zich voortplanten. Slechts uitverkoren reuen kwamen in aanmerking om een teef te dekken. De andere werden gecastreerd.
Alle honden die we tegenwoordig, als huisdieren houden stammen af van de wolf. Wetenschappers hebben door middel van bloedproeven, skelet- en gedragsvergelijkingen kunnen vaststellen dat de wolf de voorvader is van alle honden.
In sprookjes is de wolf altijd een vals, hongerig en mensetend monster waar iedereen erg bang voor is.
Het gekke is dat deze weergave van de wolf absoluut niet klopt met de werkelijkheid. Een wolf zal nooit een mens aanvallen laat staan doden. Zelfs als de wolf in grote hongersnood verkeert zal hij de mens niet als prooi aanvallen.
Toch zijn er zeer veel mensen bang van een wolf. Deze angst is vroeger ontstaan toen de wolf op het land van de boer schapen doodden, en zeer indringend huilden.
Toch is juist de wolf het meest sociale zoogdier dat er op de aarde leeft. Vanwege zijn sociale aard is het zo dat de afstammelingen van de wolf (honden) de meest nauwe band hebben met de mens.
De sociale aard van de wolf uit zich in het feit dat wolven in familieverband leven. Dit noemen we een roedel. Een roedel bestaat uit 6 tot 15 dieren afhankelijk van het jaargetijde en de aanwezigheid van prooi. Binnen de roedel leven een aantal wolven met vaststaande regels.
Zo is er een wolvenpaar de baas over de rest van de roedel . Meestal is het mannetje de baas, dit noemen we de alpha reu en hij leeft met zijn uitgekozen vrouwtje, de alpha teef.
Meestal zijn de alpha reu en alpha teef ook de sterkste , intelligentste en de meest ervaren dieren uit de roedel. Omdat dit tweetal het sterkst en dus ook het gezondst is mogen alleen zij welpen (wolvenkinderen) krijgen. Zo zorgt de roedel voor een sterk nageslacht. En dit is weer gericht op het in stand houden van de soort.